De sociale huisvestingsmaatschappijen in Vlaanderen trekken aan de alarmbel. De bouw van nieuwe sociale woningen is in die mate verliestlatend dat de sector afstevent op een bijkomend tekort van 1,9 miljard euro. De Vereniging van Vlaamse Huisvestingsmaatschappijen (VVH) vraagt minister van Wonen Freya Van den Bossche (sp.a) om een nieuwe “realistische financiering” uit te werken.

Om de wachtlijsten in de sociale huisvesting tegen 2020 weg te werken, moeten de maatschappijen 37.000 nieuwe woningen bouwen. Maar de maatschappijen hebben onvoldoende geld om de bouwkosten en het onderhoud van die woningen te betalen. “Elke nieuwe woning die we bouwen, maakt over de looptijd van de lening van 33 jaar een verlies van 50.000 euro”, zegt Björn Mallants van de VVH.

De maatschappijen kunnen voor nieuwe woningen nochtans relatief goedkoop lenen. De Vlaamse overheid betaalt immers de interesten op die leningen.

Het geleende kapitaal betalen de maatschappijen terug met de huurgelden. Maar de inkomsten van die huurgelden, waarvan de hoogte is vastgelegd door de Vlaamse overheid, liggen echter een stuk lager dan wat de maatschappijen maandelijks moeten terugbetalen. Bovendien moeten de huuropbrengsten ook dienen voor het onderhoud van de woningen.

De situatie maakt dat de maatschappijen de tekorten die ze boeken voor de bouw van nieuwe woningen grotendeels moeten bijpassen met eigen middelen. De Vlaamse overheid corrigeert wel een aantal tekorten, maar enkel voor maatschappijen waarvan de huurinkomsten onder het Vlaamse gemiddelde liggen.

Bron: Het Laatste Nieuws