Steeds meer mensen in Brugge hebben het moeilijk om hun huis te betalen. Over geen enkel thema zijn Bruggelingen meer ontevreden dan over de prijzen van de woningen in hun stad. Martine Meganck en Dirk Debruyne ondervinden elke dag hoeveel mensen problemen hebben om hun huis te betalen. Meganck is hoofd van de sociale dienst van het Brugse OCMW, De Bruyne is crisisbemiddelaar voor mensen met huurachterstand die uit hun huis dreigen te worden gezet.

‘Ik denk niet dat de prijzen van de huizen in Brugge explosief stijgen’, zegt Meganck. ‘Het grote probleem zit hem in het bedrag dat mensen betalen aan huishuur in verhouding met hun totale inkomen. Je huur is een stukje van de puzzel, maar je hebt ook nog de kosten voor onder meer gas en elektriciteit. Het is die combinatie die veel mensen in de problemen brengt. Een alleenstaande krijgt een leefloon van ongeveer 800 euro. Als je daarmee huur, gas, elektriciteit en alle andere kosten moet betalen, weet je hoe moeilijk dat is.’

De dienst woonbegeleiding van het OCMW kreeg dit jaar al 520 mensen over de vloer. ‘We zullen zeker boven het cijfer van vorig jaar zitten’, zegt Meganck. ‘En geloof me: het zijn lang niet altijd buitenlanders of mensen uit de ‘vierde wereld’ die bij ons aankloppen. De overgrote meerderheid zijn Bruggelingen, gezinnen met één of twee inkomens. Maar door tegenslag, ziekte of omdat ze niet met geld kunnen omgaan, raken ze in de problemen.’

Dirk Debruyne komt in actie als de vrederechter mensen oproept die hun huur niet meer kunnen betalen. ‘Als die mensen niet bekend zijn bij het OCMW, ga ik er langs’, zegt hij. ‘Ik moet die mensen aanzetten om daadwerkelijk naar de vrederechter te gaan en een afbetalingsplan op te stellen. Ik moet vooral proberen om een uithuiszetting te vermijden.’ Gebeurt dat toch, dan kunnen mensen even in ’t Sas terecht, een inloophuis voor crisisopvang. Toch willen Meganck en Debruyne niet gezegd hebben dat Brugge het slechter doet dan andere steden. ‘Onze problemen zijn niet te vergelijken met Gent, Brussel of zelfs met Oostende’, zegt Debruyne.

Bron: Het Nieuwsblad